Te korte termijn voor nieuw hoorgesprek is schending hoorplicht
Te korte termijn voor nieuw hoorgesprek is schending hoorplicht
Gegevens
De inspecteur schendt de hoorplicht als hij een belastingplichtige slechts enkele dagen de tijd geeft voor een nieuw hoorgesprek. Een korte termijn kan niet worden gerechtvaardigd door tijdsdruk van een rechterlijke uitspraak.
Een man maakt bezwaar tegen zijn aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2018. De inspecteur nodigt hem uit voor een hoorgesprek, maar zegt dit af in afwachting van nadere informatie. Nadat de rechtbank de inspecteur opdraagt vóór 5 augustus 2022 uitspraak te doen op bezwaar, stelt de inspecteur de man bij brief van 28 juli 2022 opnieuw in de gelegenheid om te worden gehoord en biedt twee nieuwe data aan: 1 en 2 augustus 2022. De man reageert niet. Op 4 augustus 2022 volgt de uitspraak op bezwaar. De rechtbank en het hof oordelen dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat de man zich al eerder had kunnen voorbereiden.
Hoge Raad: termijn hoorgesprek onaanvaardbaar kort De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur een onaanvaardbaar korte termijn heeft geboden voor het nieuwe hoorgesprek. Daarmee heeft de inspecteur de man onvoldoende gelegenheid gegeven om te worden gehoord, zoals bedoeld in artikel 7:2 lid 1 Awb. Dat de rechtbank een deadline had gesteld voor het doen van uitspraak, rechtvaardigt volgens de Hoge Raad niet dat de termijn zo kort was. Ook het feit dat de man zich al eerder kon voorbereiden, maakt dat niet anders. De Hoge Raad vernietigt de uitspraken van het hof, de rechtbank en de inspecteur en draagt de inspecteur op opnieuw uitspraak te doen op bezwaar.
Bron: HR 17-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1473
Wet: art. 7:2 Awb