Navorderingsaanslag box 3 vernietigd omdat inspecteur onvoldoende vereiste voortvarendheid betracht

Navorderingsaanslag box 3 vernietigd omdat inspecteur onvoldoende vereiste voortvarendheid betracht

Gegevens

Nummer
2025/1268
Publicatiedatum
20 november 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:6992
Rubriek
Uitspraak

Het hof vernietigt de navorderingsaanslag ib/pvv en de boetebeschikking over 2015, omdat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld.


Een man heeft in de jaren 2015 en 2016 twee bankrekeningen in Italië aangehouden, waarvan één samen met zijn broer. In zijn aangiften ib/pvv over deze jaren heeft hij geen inkomen uit sparen en beleggen opgegeven. De inspecteur ontvangt in 2019 via internationale uitwisseling informatie over deze buitenlandse tegoeden en vraagt de man om opheldering. De man reageert niet inhoudelijk op herhaalde verzoeken om informatie. Uiteindelijk legt de inspecteur navorderingsaanslagen en vergrijpboeten op over 2015 en 2016, waarbij hij uitgaat van volledige gerechtigdheid van de man tot de Italiaanse banktegoeden. De man stelt dat hij slechts deels gerechtigd is en dat het saldo deels aan een derde toekomt, maar kan dit niet onderbouwen.

Navorderingsaanslag vernietigd wegens gebrek aan voortvarendheid Het hof oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslag over 2015 niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. De inspecteur had al in maart 2019 voldoende aanwijzingen om een onderzoek te starten, maar wachtte ruim negen maanden met het opvragen van nadere informatie. Omdat deze vertraging niet wordt verklaard, vervalt de bevoegdheid tot navorderen voor 2015. De navorderingsaanslag en de bijbehorende boete en belastingrente over 2015 worden vernietigd.

Aanslag en boete 2016 grotendeels in stand, boete verlaagd Voor 2016 is de navorderingsaanslag binnen de reguliere termijn opgelegd. Het hof vindt aannemelijk dat de man volledig gerechtigd is tot de Italiaanse banktegoeden en dat hij bewust geen box 3-inkomen heeft aangegeven. De inspecteur mag daarom navorderen en een vergrijpboete opleggen. Wel verlaagt het hof de boete tot 150% van de nagevorderde belasting, omdat het element recidive vervalt en de ernst van de overtreding dat rechtvaardigt.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 04-11-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:6992
Wet: art. 16 en art. 67e AWR en art. 5.3 Wet IB 2001