Geen verlenging termijn ambtshalve vermindering bij uitstel aangifte
Geen verlenging termijn ambtshalve vermindering bij uitstel aangifte
Gegevens
- Nummer
- 2025/1283
- Publicatiedatum
- 24 november 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Uitspraak
De termijn voor het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering wordt niet verlengd met verleend uitstel voor het doen van aangifte. Belastingrente mag door de inspecteur in rekening worden gebracht, ook als de aangifte na uitstel is ingediend.
Een man ontvangt aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) over de jaren 2012, 2013, 2016 en 2017. Voor 2012, 2013 en 2016 vraagt hij na verloop van tijd om ambtshalve vermindering van de aanslagen en de bijbehorende belastingrente. Voor 2017 maakt hij tijdig bezwaar tegen de aanslag en de belastingrente. De inspecteur wijst de verzoeken en bezwaren af, omdat het verzoek voor 2012 te laat is ingediend en de belastingrente volgens de wettelijke regels is berekend. De rechtbank verklaart het beroep van de man ongegrond. In hoger beroep voert de man onder meer aan dat hij tijdig om vermindering heeft verzocht en dat de belastingrente onterecht is berekend, omdat hij steeds binnen de gestelde termijn aangifte heeft gedaan.
Termijn ambtshalve vermindering strikt toegepast Het hof bevestigt dat een verzoek om ambtshalve vermindering binnen vijf jaar na het betreffende belastingjaar moet worden ingediend. Voor het jaar 2012 liep deze termijn af op 31 december 2017. Het verzoek van de man komt pas in juli 2018 binnen en is dus te laat. Het hof wijst erop dat de termijn niet wordt verlengd met verleend uitstel voor het doen van aangifte. Brieven over betalingsregelingen gelden niet als verzoek om ambtshalve vermindering. De inspecteur heeft het verzoek voor 2012 terecht afgewezen.
Belastingrente bij uitstel aangifte is wettelijk geregeld Voor de jaren 2013, 2016 en 2017 is belastingrente in rekening gebracht, omdat de aangiften na de reguliere termijn zijn ingediend na verleend uitstel. Het hof oordeelt dat de wetgever bewust heeft gekozen om verleend uitstel niet uit te zonderen van de periode waarover belastingrente wordt berekend. Het is aan de belastingplichtige om de gevolgen van uitstel te overzien. Dat de man de nadelige gevolgen niet heeft voorzien, komt voor zijn eigen rekening. De inspecteur heeft de belastingrente terecht berekend. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Bron: Hof Den Haag, 10-09-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2230
Wet: art. 9.6 Wet IB 2001, art. 45aa Uitv. reg. IB 2001, art. 30fc AWR