Aflevering 4

Iedere belastingplichtige is zelf verantwoordelijk voor de juistheid van zijn aangifte. Dat is een hele kluif als je ziet hoe ingewikkeld de belastingwetgeving tegenwoordig is.

Een ondernemer heeft een eenmanszaak op het gebied van onder andere internetproducten. In opdracht van een basisschool legt de ondernemer in januari 2015 internetkabels aan. Tijdens de werkzaamheden valt de ondernemer van een door de school beschikbaar gestelde ladder waardoor hij enkelletsel oploopt.

Er was een tijd dat we als belastingadviseurs nog met een stratenboek op schoot zaten, en bij elke kruising moesten stoppen om de weg niet kwijt te raken. Niet heel anders dan de dikke mappen vol wetten en regels waarmee we ons door complexe dossiers worstelden.

De bedrijfsopvolgingsregeling voor de Successiewet (BOR) en de doorschuifregeling voor aanmerkelijkbelangaandelen (DSR) zullen per 1 januari 2025 op onderdelen wijzigen. Hieronder staan we stil bij deze wijzigingen en gaan we vooral in op de vraag of nog dit jaar actie is vereist.

Het Belastingplan 2025 kent twee wijzigingen in de earningsstrippingmaatregel in de vennootschapsbelasting. Met name één van de beoogde wijzigingen zou ingrijpende gevolgen hebben voor vennootschappen met vastgoed, óók binnen het MKB. Vastgoedondernemers lijken echter weer rustig te kunnen ademhalen omdat de coalitie de wijziging toch te rigide vindt uitpakken.

Frank Elsweier, universitair docent belastingrecht, belastingadviseur en kinderboekenschrijver

Het einde van het jaar is weer in zicht. Een goed moment om na te gaan of u op fiscaal gebied nog actie moet ondernemen. Sommige zaken kunnen niet wachten tot 2025 en daarvoor is nu actie nodig, terwijl ander zaken juist om uitstel tot het nieuwe jaar vragen. Hierover leest u meer in de eindejaartips.

Een verzoek om ambtshalve vermindering moet – kort gezegd – binnen vijf jaar zijn gedaan. Maar een binnen die vijfjaarstermijn gedaan verzoek om ambtshalve vermindering op basis van ‘nieuwe’ jurisprudentie is niet mogelijk. Over de vraag wanneer er überhaupt sprake is van nieuwe jurisprudentie heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 26 april 2024 geoordeeld. Of het daardoor ook duidelijker is geworden valt naar mijn mening te betwijfelen. Ik zal hieronder ingaan op dit vraagstuk en een uitstapje maken naar de jurisprudentie in het kader van box 3, na het zogenoemde Kerstarrest.

De fiscale eenheid btw komt de laatste tijd in diverse uitspraken voorbij. Zo heeft het Europese Hof van Justitie onlangs uitgesproken dat interne diensten binnen de FE btw niet belast zijn. De Hoge Raad moet beoordelen of financiële verwevenheid van de FE btw moet worden versoepeld. Onlangs oordeelde A-G Ettema dat de Hoge Raad die aanwezigheid te streng toetst. Ook de organisatorische verwevenheid komt in een aantal uitspraken aan bod.

Het was een regenachtige dag en de zon liet zich in Den Haag helemaal niet zien. Maar de Hoge Raad wees een arrest dat fiscaal Nederland jaren later nog op zijn grondvesten doet schudden. Het was, maar dat zal u niet verbazen, 24 december 2021 en we praten over het Kerst(avond)arrest. Na al enkele keren gewaarschuwd te hebben was men het aan het Korte Voorhout 8 dan toch eindelijk zat en greep men box 3 bij de kladden. En niet alleen dat: de Hoge Raad zou Rechtsherstel gaan bieden. Een zware en misschien wel beladen term die we sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog niet meer hadden gehoord.