BelastingZaken 2014, afl. 4 - 'X bv'
Aflevering 4, gepubliceerd op 17-04-2014 geschreven door Philip RuysFiscale procedures hebben de neiging veel tijd in beslag te nemen. Altijd. Wil men een uitspraak van de Hoge Raad, dan praten we over jaren. Is de interpretatie van een Europese Richtlijn in het geding, dan kan de gehele procedure van aanslag tot einduitspraak wel meer dan tien jaar in beslag nemen, zoals in deze btw-zaak, die we voor het gemak als de zaak 'X bv' aanmerken. Bij sommige zaken is het de vraag wie uiteindelijk bij een gunstige afloop meer heeft verdiend; de belastingplichtige zelf of de betrokken adviseurs. Die vraag wordt extra pregnant als het belang in feite is gelegen bij de aftrek van btw op de kosten van de adviseur bij een eerdere transactie... X bv claimde aftrek van omzetbelasting op de advieskosten die zij maakte in verband met de verkoop van een deelneming van 30% in een andere bv. De procedure betrof een naheffingsaanslag omzetbelasting gedateerd 28 december 2001! In 2005 kreeg X bv van Hof Den Haag gelijk, aangezien volgens het hof de aandelentransactie geen economische activiteit betrof. De transactie bleef zodoende buiten de werkingssfeer van de omzetbelasting. De onderwerpelijke kosten kon X bv als algemene kosten integraal aftrekken, aldus het hof. De Belastingdienst legde zich daar niet bij neer en tekende beroep in cassatie aan. De Hoge Raad stelde vervolgens prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie. Onder meer vroeg hij of de overdracht van een aandelenpakket van 30% is vrijgesteld omdat sprake is van een (deel van een) onderneming. In 2013 verklaarde het Europese Hof dat de verkoop van een 30%-deelneming geen overdracht is van een onderneming. Onlangs heeft de Hoge Raad met inachtneming van die uitspraak beslist dat de verkoop van het aandelenpakket weliswaar geen overdracht van een onderneming is, maar wel een economische activiteit is die is vrijgesteld op grond van de Zesde richtlijn en de Wet omzetbelasting, en dat de btw op advieskosten die aan de transactie zijn toe te rekenen niet aftrekbaar is. Om te onderzoeken in hoeverre nog aftrek kan worden genoten heeft de Hoge Raad de zaak verwezen naar Hof Amsterdam. Ruim twaalf jaar, diverse rechterlijke uitspraken en twee conclusies van het Openbaar Ministerie met als uitkomst dat de btw op de kosten van de adviseur niet aftrekbaar zijn... Wat een vak!