Aflevering 1

Op 1 januari 2019 was het vijftig jaar geleden dat de btw in Nederland werd ingevoerd. In die periode steeg de opbrengst van deze belasting van € 2,6 miljard per jaar naar ongeveer € 53 miljard per jaar nu. Gemiddeld bedroeg de stijging circa 6% per jaar.

Bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst is het bepalen of het element gezag aanwezig (veelal) bijzonder lastig. Ook bij de discussie rond de Wet DBA en de beoogde opvolger speelt het element gezag een grote rol. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft eind vorig jaar de toegezegde verduidelijking van het begrip gezag gepubliceerd.

De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (hierna: BOR) beoogt uitsluitend reële bedrijfsopvolgingen te faciliëren. In dat kader kent de BOR een zogenoemde bezits- en voortzettingseis. In de praktijk blijkt de Belastingdienst deze voorwaarden nog wel eens (onnodig) scherp uit te leggen en ten nadele van belastingplichtigen.

Het jaar 2019 moest immers het jaar van de lastenverlichting worden, via aanpassingen in de loon- en inkomstenbelasting. Inderdaad houden de meeste mensen netto wat meer over van hun maandsalaris. Daartegenover staat dat het lage btw-tarief per 1 januari is verhoogd, waardoor de boodschappen maar bijvoorbeeld ook de kapper duurder zijn geworden. Bovendien stijgen de energielasten fors en vallen de ziektekostenpremies hoger uit.

Naast de wet beschikt de Belastingdienst echter ook over een reeks van informele instrumenten om belasting te heffen. Deze zogenoemde pseudowetgeving dient in toenemende mate ook doelen buiten de belastingheffing. De vraag komt op of daarmee de grenzen die de Grondwet stelt aan belastingheffing in zicht komen.

Ondernemingen die vrijgestelde prestaties verrichten kunnen de aan hen in rekening gebracht btw niet in aftrek brengen. Om toch die btw te kunnen verrekenen wordt wel een constructie met een maatschap opgetuigd waarmee een fiscale eenheid voor de btw wordt aangegaan. De Belastingdienst bestrijdt deze constructies, zodat de ondernemers opnieuw moeten bekijken of zij aan de voorwaarden voor de fiscale eenheid btw voldoen en waar nodig actie moeten ondernemen.

Groene overheidsobligaties vallen niet onder de vrijstelling voor groene beleggingen

De Belastingdienst heeft een handreiking gepubliceerd met een uitleg van het begrip ‘Regeling voor vervroegde uittreding’ (RVU) als bedoeld in art. 32ba Wet op de loonbelasting.

U kent ze vast wel, mensen die, niet gehinderd door enige kennis, de meest simpele en radicale oplossingen voor een probleem weten. Zo wordt soms ook over de Belastingdienst wel heel gemakkelijk geoordeeld.

Je kunt er niet met, maar ook niet zonder leven: deadlines. Persoonlijk heb ik een ontzettende hekel aan deadlines (ze komen mij op de een of andere manier nooit uit), maar voor mijn gevoel heb ik toch een deadline nodig om optimaal te kunnen presteren.

De Belastingdienst mag niet te snel ervan uitgaan dat een belanghebbende afziet van zijn recht om te worden gehoord. Een belanghebbende moet hier nadrukkelijk van afzien.

In een reactie op de voorgestelde maatregelen van de Implementatiewet wijziging vierde antiwitwasrichtlijn, laat het Register Belastingadviseurs (RB) weten vooral aandachtspunten te zien op het gebied van reikwijdte, bemiddeling bij verhuur onroerend goed en raadpleging van het UBO-register door instellingen.

Ondernemers die onroerende zaken verhuren moeten alert zijn op de btw-gevolgen die daarbij kunnen spelen. Wanneer een pand tijdelijk leeg staat, dan heeft dat invloed op de btw-heffing. Van belang is dat ondernemers hier alert op zijn en waar nodig actie ondernemen om de btw zo voordelig mogelijk te laten verlopen.

De fiscus heeft de portaal Mijn Belastingdienst geschikt gemaakt voor mobiel gebruik.

Er wordt in de belastingwet onderscheid gemaakt tussen diverse inkomensbronnen: winst uit onderneming, inkomen uit dienstbetrekking enzovoorts. Of het inkomen uit de ene of de andere inkomensbron afkomstig is, maakt in de dagelijkse praktijk nogal wat uit. Kortom, wanneer vallen inkomsten uit dienstbetrekking in de winst?

Volgens Rechtbank Amsterdam mag de fiscus gebruik maken van de data die bij een specifieke museumjaarkaart horen, om zo achter de fiscale woonplaats van iemand te komen.

Eind vorig jaar hebben de NOB en het RB een geactualiseerde versie gepubliceerd van de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft 2018), bestemd voor accountants en belastingadviseurs. Een aanpassing van de richtsnoeren was nodig in verband met de wijzingingen in de Wwft per 25 juli 2018.

Op het verkeerde been gezet door de BelastingTelefoon

De invoering van de sociale vlaktaks met de bijbehorende beperking van het aftrektarief voor grondslagverminderende posten heeft vergaande gevolgen voor de partneralimentatie. De belastingplichtige die partneralimentatie betaalt kan die kostenpost dit jaar nog tegen het ‘volle’ tarief van 51,75% in aftrek brengen, maar die aftrek neemt in de komende jaren af tot 37,05%. Dat betekent voor veel alimentatieplichtigen bijna 15% minder fiscaal voordeel. Dat is vervelend, vooral als dat fiscale voordeel is meegenomen bij het vaststellen van de hoogte van de alimentatie. Minder fiscaal voordeel betekent minder draagkracht, en dus moet de alimentatie omlaag!

In de praktijk komt het veelvuldig voor dat dga’s geld – al dan niet in de vorm van een rekening-courantschuld - lenen van hun vennootschap. Wat civielrechtelijk een lening is, is in beginsel ook fiscaal een lening. Dit is onder andere anders indien blijkt dat de dga de lening niet meer zal aflossen. Voor een inspecteur is het welhaast onmogelijk om dit aan te tonen. In de zaak die op 4 oktober 2018 speelde voor Hof Den Haag hielpen de rechters de inspecteur een handje.

Hof Amsterdam oordeelde onlangs dat de fiscus terecht een aanslag inkomstenbelasting had opgelegd aan een voetballer waarbij in het buitenland verdiend salaris van een buitenlandse werkgever was betrokken. Slechts terloops werd opgemerkt dat volgens de verrekeningsmethode (en niet de vrijstellingsmethode) aftrek van buitenlandse bronbelasting in aanmerking is genomen. De uitspraak is een goede aanleiding om eens te kijken naar de wijze waarop Nederland voorkoming van dubbele belasting verleend.

Wanneer kunnen we een algehele herziening van de inkomstenbelasting annex belastingvereenvoudiging tegemoet zien? In ieder geval niet tijdens de huidige kabinetsperiode van het kabinet Rutte III.

De Belastingdienst boekt succes met een versneld wervingsprogramma, dat binnen korte tijd duizenden nieuwe medewerkers gaat opleveren. Wat kenmerkt de nieuwe mensen? ‘Durf, flexibiliteit en een groot vermogen tot samenwerken, daar selecteren wij op’, zegt programmamanager Instroom Dike Sialino. De nieuwe medewerkers spelen een rol bij de veranderingen in de interactie tussen Belastingdienst en burgers en bedrijven.