Aflevering 2

De huidige giftenaftrek is voor een aantal burgers complex en foutgevoelig. Bovendien moet ook de ANBI-regeling op punten worden verbeterd. Enkele belangrijke voorstellen die zijn gedaan om de giftenaftrek te verbeteren zijn onder meer invoering van een slim invulscherm voor giftenaftrek. Een ander voorstel is het schrappen van de mogelijkheid contante giften in aftrek te brengen. Voorgesteld wordt ook om een meldingsplicht voor ANBI’s aan de Belastingdienst in te voeren bij herroeping van een substantiële gift zonder reden. Het is nu mogelijk om eerst giftenaftrek te claimen en een jaar later de gift te herroepen, zonder echter de aftrek terug te nemen. Bij giften in natura moet een verplichte taxatie komen voor giften van meer dan € 2.500. Het is de bedoeling dat automatische toekenning van de ANBI-status aan overheidsinstellingen alleen gaat gelden voor overheidsinstanties binnen de EU of EER. Voorts wordt voorgesteld om de integriteitseis in de ANBI-regeling aan te passen, zodat de Belastingdienst ANBI’s die aanzetten tot haat, geweld of handelingen in strijd met de Grondwet hun ANBI-status kan intrekken. Voorgesteld wordt ook om de liquidatiebepaling te versoepelen en het bestedingscriterium voor ANBI’s aan te passen.

Op 31 augustus 2017 legt een heffingsambtenaar aanslagen rioolheffing op voor de jaren 2016 en 2017 door een bericht te sturen naar de berichtenbox op MijnOverheid. Tegen deze aanslagen maakt de eigenaar van de loods in januari 2018 bezwaar. Deze worden door de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk verklaard. Voor Rechtbank Rotterdam is het de vraag of dat terecht is.

Als een ondernemer leveringen en diensten verricht die met elkaar zijn verbonden of met elkaar samenhangen dan doet de vraag zich voor of voor de btw sprake is van één levering of één dienst of dat er twee of meer van elkaar te onderscheiden prestaties worden verricht. Dat dit juist gebeurt is met name van belang wanneer verschillende btw-tarieven van toepassing zijn op de verrichtte leveringen en diensten.

Net als alle andere arbeidsrelaties, dient de arbeidsrelatie tussen een kind en zijn of haar ouder(s) beoordeeld te worden. In beginsel zal een dergelijke arbeidsrelatie niet kwalificeren als een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek. In familiebetrekkingen ontbreekt immers vaak de gezagsverhouding, maar dit mag niet als uitgangspunt worden genomen. Hiermee is de CRvB het sinds 14 oktober 2015 ook eens. Naar aanleiding van een aantal recent gepubliceerde uitspraken, waarbij de vraag naar de aanwezigheid van een dienstbetrekking tussen ouder(s) en kind aan de orde is geweest, hieronder de stand van zaken.

Ik wist het nog niet, maar gelukkig heeft het Europees parlement beslist dat wij in ons land in een paradijs leven: een belastingparadijs. Er is net zo vaak over gestemd totdat er genoeg parlementsleden waren die inderdaad vonden dat Nederland een belastingparadijs is.

Heeft u als fiscaal dienstverlener een HT-intermediairsconvenant gesloten met de Belastingdienst, dan bent u verplicht om fiscale risico’s bij HT-cliënten voor indiening van de aangifte bij de inspecteur te melden. Zoals ook in de zaak die op 31 januari 2019 voor Rechtbank Gelderland speelde, blijkt dit niet altijd te gebeuren.

De Belastingdienst heeft naar aanleiding van een wob-verzoek het Handboek Vooroverleg 2018 openbaar gemaakt. Het Handboek schetst de kaders zoals vastgelegd in het Besluit fiscaal bestuursrecht (BFB). Vooroverleg tussen de Belastingdienst en belastingplichtigen is een belangrijk onderdeel van de dagelijkse praktijk. Vooroverleg voorziet in een behoefte door het geven van zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van voorgenomen (of al verrichte) handelingen van burgers en bedrijven. In het Handboek Vooroverleg worden de kaders voor het vooroverleg zoals vastgesteld in het BFB nader uitgewerkt. Het Handboek is bedoeld om zowel de vaktechnische kwaliteit van het vooroverleg te borgen, als de behandeling van vooroverleg in de praktijk te ondersteunen. Het Handboek beoogt eenheid van uitvoering te bevorderen. Bij een eventuele discrepantie tussen het BFB en het Handboek prevaleert te allen tijde het BFB.

Een Belgisch echtpaar heeft een belastingadviesbureau aansprakelijk gesteld voor door een advies geleden belastingschade. De echtgenoten hebben certificaten in een Nederlandse vennootschap geschonken aan hun kinderen en een voorbehoud van het recht van vruchtgebruik gemaakt. Hierdoor is het echtpaar ab-houder gebleven. De verhuur van het bestaande pand en de nieuwe aangeschafte panden valt hierdoor onder de tbs-regeling. De echtgenoten stelden bij deze handelingen steeds ervan uit te zijn gegaan dat na de schenking de panden in box 3 zouden vallen. Zij beweerden dat hun belastingadviseur dit had gezegd. De Hoge Raad vindt het onbegrijpelijk dat het hof de stelling van het echtpaar heeft verworpen vanwege gebrek aan onderbouwing. Als de stellingen van het echtpaar kloppen, geeft dit een andere kijk op de adviseringsplicht van het belastingadvieskantoor.

Twee Kamerleden hebben kritische vragen gesteld over de effectiviteit van fiscale stimuleringsmaatregelen voor elektrische auto’s. Deze leden hebben de staatssecretaris gewezen op een grote Interdepartementale beleidsstudie uit 2016. Daarin staat dat het reduceren van CO2-uitstoot via Europees bronbeleid veel kosten-effectiever is dan het fiscaal stimuleren van elektrische auto’s. Kosteneffectiviteit in euro’s per vermeden ton CO2 is bezien vanuit overheidsperspectief een beperkte invalshoek om de fiscale stimulering van emissievrije auto’s te beoordelen op doelmatigheid en doeltreffendheid. Daar komt volgens de staatssecretaris bij dat reduceren van CO2-uitstoot niet het enige doel is van de fiscale stimulering van elektrische auto’s. Het versnellen van de transitie naar emissievrij rijden leidt tot andere maatschappelijke baten zoals verbeterde luchtkwaliteit, minder geluidsoverlast, innovatieve kansen voor het bedrijfsleven en gezondheidswinst. Daarom is in het Regeerakkoord afgesproken dat alle nieuwe auto’s in 2030 emissievrij zijn en de fiscale stimulering van elektrische auto’s zal ophouden. Het kabinet maakt zich ook sterk voor het aanscherpen van het bronbeleid op Europees niveau.

Op de consultatieversie van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is de nodige kritiek gekomen van het RB en NOB. Beiden stellen dat de complexiteit van de Wet IB 2001 nog verder zal toenemen. Ook ontbreekt ten onrechte overgangsrecht voor bestaande schulden.

Op 5 maart 2019 is het wetsvoorstel over de implementatie van het MLI (multilateraal instrument) als hamerstuk afgedaan door de Eerste Kamer. Dit betekent dat het MLI vanaf 1 januari 2020 in werking treedt. Door het MLI bepaalt niet enkel meer het belastingverdrag welk land over inkomen mag heffen. Het hoofddoel van het MLI is het tegengaan van internationale belastingontgaanspraktijken, maar er zijn ook gevolgen voor het MKB.

Rechtbank Noord-Nederland heeft in twee zaken beslist dat op hoge leeftijd toegetreden maten in een landbouwmaatschap ondernemers waren voor de IB. Deze uitspraken zijn met name ook interessant met het oog op de Bedrijfsopvolgingsregeling in de SW (BOR). In deze bijdrage gaan wij daar nader op in.

Zowel voor de heffing van btw als voor de heffing van overdrachtsbelasting is van belang of een goed als een roerende of als een onroerende zaak kwalificeert. In het verleden is in rechtspraak al meerdere keren de vraag aan de orde gekomen wanneer een zaak onroerend is. Uit een recente zaak waarin het een chalet betrof, blijkt dat deze vraag nog steeds actueel is.

De toeristische verhuur van woningen is de afgelopen tijd toegenomen. Deze toename hangt samen met de groei van de digitale deeleconomie. Door digitale platformen wordt op grote schaal vraag en aanbod van woningen voor toeristische verhuur samengebracht. Dit biedt economische kansen, maar kent daarnaast ook ongewenste neveneffecten. Denk daarbij aan oneigenlijk gebruik van woonruimte, overlast, onveilige situaties en het in gedrang komen van de leefbaarheid. Handhavend optreden hiertegen is complex en tijdrovend, omdat het voor een gemeente onduidelijk is welke woningen worden aangeboden. De oplossing is een wettelijke registratieplicht voor aanbieders van woonruimten voor toeristische verhuur. Er is een concept wetsvoorstel registratieplicht toeristische verhuur ingediend voor internetconsultatie. Voorgesteld wordt dat aanbieders van woonruimten een registratienummer krijgen, dat zij moeten vermelden in hun advertenties voor woonruimten. Als een verhuurder geen registratienummer vermeldt, kan de gemeente via de platforms beter inzicht verkrijgen in illegaal aangeboden woonruimten. Bij niet naleving is het de bedoeling dat gemeenten een last onder dwangsom kunnen opleggen. Ook wordt voorgesteld dat de gemeenten een vergunningplicht voor het toeristisch verhuren van een woning kunnen instellen en een meldingsplicht van de feitelijke verhuur van een woonruimte aan de gemeente.

De maanden april en mei staan voor de fiscale woordvoerders van de fracties in de Tweede Kamer vooral in het teken van rulings.

Ondernemers maken bij het uitvoeren van de door hen verrichtte diensten af en toe gebruik van personeel van andere ondernemers. Van belang is dat gelet wordt op de btw-gevolgen bij het uitlenen of inlenen van personeel. Zowel het uitlenen, detacheren als het ter beschikking stellen van personeel heeft voor de btw gevolgen. Denk vooraf na over de btw-gevolgen en de stappen die ondernomen kunnen worden om al dan niet in de btw-heffing te belanden.

Een agrariër heeft verzekeringsfraude gepleegd en is hiervoor veroordeeld. Hij heeft tussen de verzekeringsfraude en de veroordeling zijn onderneming ingebracht in een bv en wilde de terugbetalingsverplichting aan de verzekeringsmaatschappij ten laste van het resultaat van de bv brengen. Volgens de rechtbank is dat niet mogelijk. De agrariër heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gestolen tractor ooit tot het ondernemingsvermogen heeft behoord. De betalingsverplichting uit de veroordeling voor de verzekeringsfraude is daarom een privéverplichting. De inspecteur heeft ook nog een vergrijpboete opgelegd. Hij verwijt de agrariër opzettelijk de betalingsverplichting vanwege de verzekeringsfraude ten laste van het resultaat van de bv te hebben gebracht. Een dergelijke gedraging is niet strafbaar volgens de AWR. Daarbij komt dat de inspecteur opzet of grove schuld slechts heeft gesteld, maar niet met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd.

Als de ‘European Legal and Tax Innovation Study’, een onderzoek van Sdu, één ding duidelijk maakt dan is het dat fiscalisten niet anders zijn dan een willekeurige automobilist.

Het komt regelmatig voor dat een ondernemer en zijn belastingadviseur constateren dat er te weinig omzetbelasting of loonbelasting is aangegeven en afgedragen. Doorgaans ligt dit moment bij het opmaken van de jaarstukken maar ook correcties gedurende het jaar kunnen tot deze vaststelling leiden.

Ondanks zorgvuldig kiezen adviseur toch een boete omdat PGB-inkomen niet was aangegeven

Na tientallen jaren krijgt de personenvennootschap eindelijk de modernisering waar deze flexibele rechtsvorm zo naar snakt. Niet in de laatste plaats is dat te danken aan Martin van Olffen, notaris bij De Brauw Blackstone Westbroek en hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit. Van Olffen leidde een werkgroep die aan de basis stond van het wetsvoorstel dat nu ter consultatie ligt. Onder meer het ‘archaïsche’ onderscheid tussen beroep en bedrijf wordt afgeschaft. ‘Dit wetsvoorstel zal de personenvennootschap aantrekkelijker maken. Nu moeten vennoten nog van alles apart regelen, straks is dat niet meer nodig.’